Op een dag vindt hij zichzelf echter terug op de zolder. De deur zit op slot en is op geen enkele manier open te krijgen. Hoe is hij daar gekomen? Wie heeft hem hier opgesloten? De ruimte bezorgt hem rillingen. Is er hier iets gebeurd? Iets dat het daglicht niet kan verdragen? Iets in zijn jeugd? Maarten kan er niet mee omgaan. Steeds lijkt hij te verdwijnen om dan later weer op precies dezelfde plek terug te keren. Langzaam komt Maarten er achter wat er aan de hand is en dat hij zelf de enige is die de situatie kan veranderen.